Den Hamborgerbeeraxcijsmestern een voerschryfft an de heren van Lubeke vergundt, beholdtlyken der stadt hiirdurch onvervencklyck, soe vellichte em de Lubsche bieren gheweygert muchten worden, dat se alsdan vormydtz sodaner verschrijvinghe niet veroersaket sullen worden, der stadt de axcijsen tho verkorten, ten weer se eygentlyken na rechte genoechsam konden beweren, se daertho gerechtiget muchten sijn.
Auteursrechtelijk beschermd