Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach den 4 Junii 1557.Heer Franciscus Schedam contra sijn swager Otto van Rees; dewijle men loffweerdige bezegelde hijlixforwerden nicht kan nederleggen dan mit contrarie segell ende breve offte radesberedinge ende sulcks in deser saken neet ghescheet noch voer rechte voergebracht en ys, kennen daerumme B. ende Raedt de vorwinninge van heer Frans Schedam up sijnen swager ende suster ghedaen, van ghener weerden. B. ende R. sampt T. ende B.v.d.g. hebben den weerdigen ende walgeleerden heren persona ende pastoer Mr. Hinrick Wilhelmus szodane onkosten, beloepende de summe - boven de eerste 26 kroenen, so sijne weerdige daerup rede voerhen entfangen - noch 36½ kroenen, tho wetende 73 karolus gulden, welcker onkosten gedaen sijn umme de confirmatie, so sijne weerdige hefft laten verwerven belangende de unio ende incorporatio der personaetschup mitter pastorie ende dat de electie daervan bij den 3 oldesten presteren ende den 2 oldesten burgermesteren wesen sall, de to voeren stondt an den Pauwes, onderwijlen ende anders bij den bysschop van Utrecht. - NotaGa naar voetnoota), dat de persona ende pastoer noch boven dese onkosten 30 embder gulden uuth sijn egen budell gelacht hefft urn etzlyke breven, tut der personaetschup behoerende, van Utert to krijgen ende is hem noch uplecht worden, allenthalven der stadtz eer tho vorwaren bij denghenen, de sijne weerdige hiirtho gebruecket hefft.
Post Pentecosten borgermester Albert Coenders pandt. |
|