Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Wondsdach 10 Martii 1563.

Heer Petrus Busscho, commissarius prepositi Phermsensis Mauritii Ripperda¹⁾, voer recht ghesacht, wo Joannes Krijte wegen des officialis van Munster em bevoelen, he neet solde voer B. ende R. tho rechte erschijnen, om de kenninghe des lijckweges, contra den tractate van Coverden ghegeven, to verantworden, - daerup he doemaels gheantwoerdet, woe de proest sijn beneficium van Con. Mat., als van de wartlyke hant ende oevericheit entfangen ende dat datselve een ruraell ende gheen gheestlick ampt weere, soe dan de kenninge tusschen B. ende R. undersaten ter Munte woenachtich ghegaen, bekende he wall, de appellatie daeraff an B. ende R. ende neet an den officiael wegen des biscops gescheen solde, dachte oeck den officiael gants gheen ghehoersam in sodane saecken leisten, want de proest sijn officie van den bisscop neet ontfangen, etc.

Aylt ende Aysso Phebekens contra Phebeke Herekens tho Grotermunte mit sijnen adherenten sampt heer Petrus Busscho, commissarius etc.; B. ende R. stellen dese saeke uuth bes tut der heren selffs tegenwoerdighe besichtinge, des sullen Phebe Herkens ende sijne adherenten midler tijdt in de possessie ende besit des questioesen pades edder weges blijven ende denselven gebruecken, woe se voerhen ende besheer ghedaen moegen hebben²⁾.

1) In elke proosdij en in het personaat Baflo was een commissaris belast met de geestelijke rechtspraak. Dit was vastgelegd in het tractaat van Coevorden van 1530. Zie M. Hartgerink-Koomans, De proostdijen van Munsters Friesland (Bijdr. Gesch. d. Ned. VII) blz. 24.

2) Op 24 maart wordt de zaak naar de ambtman ten landrechte verwezen.