Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 1 Octobris 1563.

Thonnis Besuyden, de hoedemaker, ende Sweer van Collen synt voer Ghese, saliger Albert Micken huesfrouwe, borge worden, derwelcken man, comende uuth Menno Luels²⁾ hues, to gaste gewest ende up der straten neffens voersz. Gesen na hues gaende, haestelick ende onversehens doet ghebleven, weshalven men de frouwe gevenckelick laten setten, des is hoer mit ernste angesecht, se sich in hoer hues sall entholden ende in ghene vergaderingen vinden laten.

2) Deze komt ook voor 8 oktober 1563, waar een marginale aantekening staat van 14 januari 1564, wanneer hij tegen 's Raads verbod weder binnen de stad is gekomen, ‘..... is he in ener halsloesinge der stadt vervallen ende sal men den selven nochmals bij een halsloesinge uuth stadt ende stadtsgebiede bij deser sonnenschijn leggen...’.