Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 3 Januarii 1570.

Agnes geboerne tho Benthem und Stenfurt, gravinnen tho Hoya und Bruchusen etc., diener, de achtpare Henrich Brethower, hefft een erb. Raedt seecker

[p. 164]

instruction (so oeck den 26 Julii laestleden voergewest) mit ener vulmacht ende protestation behandet belangende de 50 goltgulden renten, so der graff van Benthem ende Stenfurt over de stadt hefft, weshalven oeck den 22 Decembris 69 een missive voer antworth gescreven¹⁾.

B. ende R., olt ende nije, sampt T., S.M. ende B.v.d.g., na genomenen raedtslach, wes tdoende edder nicht up der missive den upgeschorten kuer des Rhades belangende, sijn endtlick entsloten de saecke noch ditmael in berust tstellende²⁾.

1) Miss. prot. Alt. blz. 173^vo aan Eilhard van Wullen, landdrost, en dr. Gerlach Gruter, kanselier van het graafschap Bentheim. In dorso staat hier verwezen: ‘Benthem. vide 26 Juli 1569 int protocol’. Zie e. 1. 175, 178^vo en 178.

2) Werken van den Ommelander edelman Johan Rengers van ten Post, uitgeg. door O. Feith, I Kronyk (Gron. 1852) blz. 336. Zie hierna onder 5 en 8 febr. 1570.