Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach prima Aprilis 1570.De erb. Joest Leuwe ende Egbert Alberda mit Hartleef hebben een besloten brieff ende een daeringelachter copie ener supplicatie, vermeldende van den inpost, daermede de van Drente gegraveert sijn solden, voergebracht, bij sijn excellentie ondertekent ende want de stadt daer grofflick in beschuldet, is den selven ter antwort gegeven, dat men sich min als neet tho den van Drenthe (de sich als goede nabers verroemen) versehen hadden, se der stadt diermaten geiniuriert ende gehoenet solden hebben, verhoepende oeck, milder ende genediger sententie van sijn excellentie tho genieten, dan de van Drente over der stadt gegeven, weren oeck geneghet, tot gelegener tijdt de supplicatie tho beantwoerden, daer des behoeren sallGa naar voetnoot3). |
|