Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach 18 Maii 1570.

Soe der heer van Groisbeecke voer Pinxsteren alhiir van Leuwerden angekomen ende voert weder darwerts verreyset ende een erb. Raedt wegen deser stadt sich tegens sijn streng. in presentie des heren coronels der groter last ende beswaerniss van der langwerender besettinge sampt 1150 kar. gl. weeckleheninge ende anders clagelick vorstendight, dat oeck des langer tho continueren der stadt onmoegelyck ende wall billick de naberlande, soe mede durch ons beschut ende bescharmpt, de beswaernissen solden mede behoeren to dragen ende deser stadt enige verlichtinge tdoende, woe sodane voerslach rede tho hoeve durch den heren aldaer voergewendt ende voer reedlick eracht ende ingesehen ende want dan na rhede und wederrhede beliefft, desfals enige gesanten tho Leuwerden an sijn gestr. aff tho feerdigen, hebben tselve nagekomen, offt vellichte enige vortroestinge aldaer voerhanden, woewall der gesanten bevell allene gewest tho versuecken, offt neet bij emants penningen aldaer up renten tho bekomen, daermit men een tijdt lanck gehulpen ende gereddet muchten worden, oeverst hebben gemelte gesanten alsnu weder inbracht, woe noch eens noch ander weges enige vertroestinge em van wegen der stadt bejegent ende synt alsoe re tamquam infecta weder heym komen. De gesanten weren borgermester Derck Schaffer mit den syndico²⁾.

2) Geloofsbrief voor de gezanten naar de graaf van Megen en de heer van Groesbeeck d.d. 15 mei 1.170, zio Miss. piot. Alt. 188^vo. Blijkens de stadsrekening 1570 waren zij uit van 15-17 mei.