Diarium van Egbert Alting 1553-1594

[p. 173]

Dinxsdach 20 Junii 1570.

De borger, soe noch hoere settpenningen neet offt tom deele betaelt, laten anseggen, tegens naesten Donderdach to 8 uren deselve up tho brengen, daermit de leheninge upgemelt furniert moege worden.

Nota, dat der heer coronell an den heren borgermesteren begeert, dat der stadt syndicus mitten heren lieutenant mede up den rixsdach, tho Spiir angestemmet, solde trecken moegen¹⁾.

Nota, dat der heer lieutenant Wolter Schatter tot eenen medehoefftman gestelt, em van des Rhades eedt quyterende ende mitten eedt van den coninck weder vorplichtende; hefft oeck sijnen broeder Gheerdt der stadt poertsloetell in sijn affwesent tho verwaeren bevolen ende Peter van Hatthem in plaets van Hermen Barerels tot eenen poertsluyter neffens Dijse Kannegeter van Stenvorden verordnet.

1) Rengers v. ten Post I 346. De Overijss. steden hadden de bezending afgeschreven, zie Molhuysen, Register v. charters... v. Kampen, III nr. 2332. Over de betekenis van de rijksdag zie P.J. Blok, Gesch. van het Ned. volk, 3^en dr. Leiden 1924, II blz. 64. Diverse memories, op de rijksdag opgesteld, vindt men vermeld bij C.H.Th. Bussemaker, Opgave van hetgeen de Collección de documentos inéditos etc. betreff. onze vad. gesch. bevat, in Bijdr. Vaderl. Gesch. en Oudheidk. 3e reeks IX, 1894. Met de Mepsche ging als afgezant ‘von wegen des Hans Burgund’ Thomas van Perrenot, hofmeester van de koning. Enige brieven van de Mepsche aan de stad uit Spiers, zie Ingek. br. Zie ook E. Laloire, Inventaire des archives de la secrétairerie d'état Allemande (Bruxelles 1929), nr. 189.