Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 18 Augusti 1570.

De olde tolner tho Punterbrugge hefft vorclaert, dat he van oldtsheer aldaer entfangen ende geboert van elck mensche, ingelijcken van elck beest, alse peert, osse, koe, swijne, schapen ende andere diergelijcke dieren, aldaer over der brugge gaende, varende, rijdende offt drijvende, van een iider hoefft voer hoefft een groetthyen, doch sugende dieren exempt ende uuthgenomen, mitsampt de under der stadtrecht tho Groeningen woenachtich sint, des is vracht, oeck wagen ende kaeren vrij. Nota, dat Willem Hinricks ende Meyse Lunschen den toll nu Mey tokomende 6 jaeren langk voer 20 embder gulden gehuert hefft mit een verndell wardels²⁾ ende sall noch vlijtich ommehoeren³⁾, wes noch daertho behoerich ende van anderen ontbruecket mach worden; sall mede den dijck upsoden ende so hoech holden, dat daer gheen water overloepet, oeck den dijck rijsen ende schouwber holden, allent breder na inholdt sijner commissie ende reversael, he een erb. Raedt wederghegeven.

Roeleff Jantzen ende vrouwe, echteluyden, hebben den voersz. toll van anno 43 in de huere hadt ende de vorg. verclaringe gedaen⁴⁾.

2) Hierbij hoorde blijkbaar 1/4 van een waardeel in een marke.

3) = Informeren.

4) In het Miss. prot. Alting blz. 227^v en 228 bevinden zich brieven aan de abdis van het klooster Assen over het herstel van het aan het klooster behorende gedeelte van deze brug.