Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Maendach 15 Januarii 1571.Ordineren B. ende R., oldt ende nije, sampt T., S.M. ende B.v.d.g., dat de vrembde-bierverkoperen sullen nae desen dage van iider brouwte Hamborger biers moegen in den axcijss voer vullinge ende ander misvall inholden ende affkorten dre tonnen, tho wetende de thiinste tonne desselffs biers ende van vijff tonnen een halve tonne ende neet daeronder, doch sall een iider vrij sijn de voersz. bieren buten der stadt in den schepen, offt voer den poerten selffs tho vullen, edder vullen tho laten ende vercijsen tonne voer tonne, voer soe voele daer dan bevonden sullen worden. Nota, dat up vergangen Saterdage vijff zeeroveren na hoer egen belijonge voert na der cluffttuech ende den stadtboecke, nempe 8 cap. 11, mitten sweerde gerichtet ende de koppen na older gewoenten up een staecke mit een galge daerboven gestelt, de corpora sint oeverst ter eerden bestadet, wente se catholyck gestorven ende is de justicie buten Steentillpoerte ter begeerte van den heren coronell neffens de Dampsterwech gescheet ende upgericht. Prior van TriimunteGa naar voetnoot1) comparuit contra hoer meyeren als opseggers der landen, de neet erschenen; per instantiam prioris. |
|