Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Maendach 23 Julii 1571.B. ende R. laten weten, dat Ko. Mat, bij advise ende deliberatie van den durchl. hoechgeb. fursten den hertogen van Alva, marquis van Coria etc., stadtholder, gouverneur ende capitein-generael, in sijnen Mats. landen van herwertsover, hebben permitteert ende togelaten tot Karsmisse naestkomende in dit tegenwoerdige jaer 1571, dat de deutsche dalers, geslagen zedert tjaere 1566 totten jaere 1570 inclusivelyck, medebrengende de date van dien van deselve jaeren, te wetende 1567, 1568, 1569, 1570, wesende van gewichte, loop ende ganck sullen hebben in sijnen Mats. landen van herwertsover ten prijse van 31 st. sijner Mats. munten ende nicht hogher, de halven ende verndelen van dien na advenant, holdende voer verboeden alle andere, soewall deghene de hiir bevoerens gemuntet sijn, als de namaels gemuntet sullen worden, mitgaders de halve ende verndeels van dien ende updat de ondersaten tot hoeren minsten schaede ende verlies hem solden moegen ontmaken van de voersz. vrembde munte, sijne Mat. oeck thogelaten, dat se deselve sullen moegen transporteren ende vuyren buten dese landen voer hun gebrueck, affairen, betalingen ende kopenschap, blijvende anders sijnen Mats. ordinantie ende placcaet van den 2en dach van Martio lestleden, in sijnen cracht ende vigeur, alles up de penen daerinne begrepen. Dit alsus publiceert ende mitter clocken affgeluydt den 23 Julii 1571Ga naar voetnoot3) |
|