Maendach 16 Junii 1572.
Soe der gestr. heer van Billy, coronell, durch Hans van Loven ende Chaerle Brandyn, corporael, den heren borgemester Clandt mit sijnen bijsitteren in naemen eens erb. Rhaedts begeren laten, dat men sijn Str. de gevangen persoen van Beerte Bitters soll willen volgen laten, om de volgendts in handen reverendissimi gestalt to worden, is daerup denselven geantwoerdet, alse woe men des bij sijn Streng. versproecken, men oeck neet ongeneight, de gevangen persoen bemelten heren coronell tot desselffs versueck volgen to laten, sunder nochtans enigermaten te verclaren, in wems handen de voertan sall gestelt worden, dan dat in alles der stadt an hoer olde vrij- ende gerechtigheit daermit onvorkortet ende ongeprejudiceert wesen ende blijven sall; et welcke alsoe bij den voersz. gesanten van