Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 27 September 1572.Sint borgermester Derck Schaffer sijns pandts ende borgermester Joachim Ubbena ende ick verordnetGa naar voetnoot2), an den heren coronell der borger uuthleggendts halven up Lewerden to verreysen, des dan neet sunder ansehentlycken gevaeher dennoch gescheen moeten. Ende up dage Michaelis bij sijn Gestr. gekomen, hefft ons voerts audientie gestadet, oeck de vertroestinge gedaen, dat geen meer uuthgelecht, dander oeck bald, wen de saecken aldaer geslytset, weder beholden eher solden moegen inkomen, allene se sich sunder rumoer wolden still erholden. Sint oeverst Wondsdages wedekomen ende hebben sanderen dages onse rapport gedaen, midts des heren coronels egen breven mede dienangaende overbrengende. Nota, dat midlertijdt geen parten gesleten. Sint oeverst van Schets weder breve komen, de 33000 gl. up Karsmissen tho verrichtende. Bet van wegen Johan Retraet umb 13000 gl., woe oeck noch der heer van Megen, Lancelot van Barlaymont, om 1200 car. gl. sijne Gen. voersater onthetenGa naar voetnoot3). Lestlick oeck 35 daler drefolt, hoc est 105 daler, up neghstkumstigen Martini binnen Coellen van der Anse wegen tho verrichtendeGa naar voetnoot4). |
|