Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 251]
| |
wort, sall van dat onverkoffte koern, dat ener begeert weder uuth tho fueren, de seste last (als oeck de seste tonne soltes) hiirbinnen moeten blijven, bij 5 g.g. to broecke ende straffe arbitrale. Item, so na desen dage emants bevonden, de tseste vat botter neet na der voerige heren ordinantie tegenwoerdich bij sich hadde, offte de oeck in dese voersz. verordnung van koern ende solt suymich oder gebrecklyck bevonden worde, sullen de telcker reyse 5 g.g. verbroecken hebben. Dit sulve Bustamente angedragen, hefft daerup versegelde versekeringe gefurdert, des de Raedt affgeslagen ende sich an hoeren gedanen eedt gerefereert, weshalven bij em allent upgeholden tot der St.Ga naar voetnoot1) discretie, doch is de botteruuthfaert bij den Raedt gesloten tot derselver raedtlyck guedtbeduncken. De gesanten Ubbena ende Clandt mitten syndico hebben hoer rapport gedaen van 3000 car. gl., durch den rentmester Boldewijn van Loo ende durch Frijtema 6000 gelijcke gl. tor soldaten weeckleninge te sullen, vermidts dordonnantie van sijne furst. Exe., verrichtet worden. |
|