Saterdach 3 Octobris 1573.
Ordineren B. ende R., dat Johan Daems voer de gewichten tho gheten ende ijcken een krumpstert gheneten sall. Oeck sall he de gewichten verkopen moegen, na advenant het loot tijdtlicx geldt. Ende van de natte maten to ijcken ende wroegen, sall he hebben twe placken. Des sall he sijne dingen uprecht ende enen iideren daerin guedt gerijff doen. Voerts wort den kannegeters ende anderen verboden, sodane gewichten to gheten offt ijcken, offte oeck de natte maten tho ijcken ende wroegen, bij vijff marck tho broecke, halff ter stadt ende halff tot behoeff der hoevelingen van den schutten diener, alltijdt tot des Rhades weder seggen. Vide supra 27 Septembris 1571.
Hebben enige kremers beclach gedaen, dat de van Embden hoere marektgoederen angeholden, doch namaels oer uuth gratie weder geschencket, begeerden voerbidtlycke scryffte; is affgeslagen.
Der landt syndicus mit etlycken hebben sich an Lieutenant ende Hoeftmannen over den nijen verlaet beclaget, oeck over dolderman, mede van 1100 gl. bij de Oldampten ende stadthamrycke ten achteren tsijn, oeck dat de weeckleninge an den Zijll fallerde; presenteerden mede een brieff van sijn Ex. den voersz. verlate belangende, mit ingelachter hoerluyder supplicatie.