Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 5 Martii 1574.

Hinrick Bourman tho Embden verloefft, sodane ses lasten garsten, als he in Jacop ankumpsten schip geladen ende van Embden herwerts anbracht, alhiir vermelten to laten ende daerna het molt, daervan gemaket, weder vanhiir uuth tho fueren.

Johan van Covorden ende Coep Coops contra de snickefarers angesacht, dat dese nemant kost noch dranck sullen om geldt verkopen, offte men soll se daervoer mit ernste willen ansehen.

Borgermester Ubbena ende borgermester Clandt hebben hoer raport gedaen, nadat se nu an de 14 weeken tho hove upgeholden west¹⁾).

Des Fockeren affgesanten weder ingesecht, dat men allen moegelycken vlijth werden anwenden, daermit wes versproecken, oeck soll daetlyck nahgekomen werden²⁾).

Nota, dat een voeder hoys stracks up thiin daler geholden ende dat vormydts des waters overloop³⁾) hoy ende gras verdorven ende de beesten ommeheer storven; een vat rode botter over dartich daler ende de witte weynich daeronder gegolden.

1) Zij brachten een brief van de landvoogd mede voor Gaspar de Robles, de wrn. stadhouder, Miss. prot. Alting 402. De syndicus verrichtte intussen een bijzondere zending naar de noordelijke staten; zie 19 jan. 1574.

2) Miss. prot. Alting blz. 414v.-415; de namen van de bedoelde vertegenwoordigers van het handelshuis zijn niet bekend.

3) Zie 26 dec. 1573.