Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 26 Junii 1574.De vrunde vant Goerecht hebben B. ende R. to gevalle verwillight 600 embder gulden, promptlyck die to bekeren na sRaedts believen, derwijlen se mitten voersz. dijcken neet gemeens, dan hadden hoer egen lasten ende swaricheyden etc. A prandio. De gedeputeerden borgermesters Roltman ende Wyffrinck hebben mitten abt van Grijsemonnyken weder inbracht, de ondersaten aldaer in den Cley Oldenampte overall neet to dijcken gemeent offt wolden noch den darden part verlichtet wesen van der stadt ende stadtsonderhoerigen, als em de heer van Billy, stadtholder, ontheten ende beloefft, dachten sunst in den brieff neet tho verwilligen, neettegenstaende de gantse vrunden van den Omlande hem een darde part affgenomen, daer se nu mit gewaldiger handt in stonden to aerbeyden. Oeck weren aldaer noch peerden noch wagen tho bekomenGa naar voetnoot2). |
|