Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach 14 Februarii 1575.

Volget de cautie, soe den heren versegelt behandet. Nota, dat men gewilt, dOldampten ende tGoerecht voer onderpanden hebben, dan is bij provisie mit des volght gevredight⁴⁾.

Soe de Amelander visschers sich beclaget, neet te moegen mit oer fisch binnenkomen, hefft men sulckes an sijn Ed. Gest. erworven. Item dat nu voert de seste last koerens in plaets van de darde hiir soll gelaten worden.

Mede voergewendet, van een boom voer tverlaet te verordnen. Item dat men den Bustamente tijdtlycks adverteren soll, ende want oeck van een 3,4 weecken Iheninge an der stadt gefurdert, is daerup sanderen dages weder scryfftlyck inbracht als volget^a):

4) De cautie is in haar geheel opgenomen. De stad belooft de Ommelanden eventuele schade ten gevolge van het verlaat te vergoeden en stelt daarvoor als onderpand haar heerd te Eenrum, groot 130 jukken, die te Warfhuizen, groot 64, en die te Oldehuis van 60 jukken. Zie ook Reg. Feith 1575 nr. 10.

a) Hierna volgt een verzoek om van de weeklening ontheven te mogen worden wegens de zware lasten.