Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 26 Februarii 1575.Een erb. Raedt nempt des heren Schulteti angewanten vlijth, denst ende aerbeit voer noedich, bequaem ende tho dancke an, affslaende midtsdien et versueck, van tegens erstkumpstigen Paesschen te moegen der schoelendenst erlediget ende gevrijet sijn, dan sint noch na als voer begerende, dat sijn leve denselven denst ende ampt sall willen voertan der geboer nah continueren in ongetwijfvelter thovorsicht, de saecken lestlyck aller tsijden ten besten werden gerhadenGa naar voetnoot2). Alsoe de meyeren tho Lalleweer an den weerd. hern abt ter Munthe vuldaet ende betalinge gefurdert oerer huysen, up des abts landen staende, ende dat na sodane settinge ende weerderinge, als durch sijn weerd. egen tymmerluyde ende | |
[pagina 296]
| |
steenmetzelers bescheen ende dan van wegen des abts voergewendt, de voersz. weerderinge neet gerichtlyck solde gescheet sijn, hebben wij B. ende R. daerup voer guedt ingesehen, dat partijen voerg. de weerderinge noch eenmael sullen erstes dages geboerlyckerwijse gescheen laten. |
|