Sondach 9 Octobris 1575.
Derwijlen de stadtrentemester den gewesenen syndico sijn nastendige gasie nu vullup betaelt gehadt, hefft er tot der weeckleheninge mangell gespoert.
Borgermester Ubbena, borgermester Schaffer, sampt Wijffrinck ende ick sijn na de Oldtampster zeedijcken affgefeerdight ende hebben aldaer de dijcken ommeheer (behalven van Fiimel to Reyde ende van Fiimel ter Swaech, als der Omlande behoerich) geschouwet ende oeck mede geboerlycke overleveringe gedaen van sodane darde part dijckes, als de stadt dytmael aldaer (woe oeck de Omlande een darde part) gerepareert ende upgemaket, allent blijckende bij der acte daeraff sijnde; hebben oeck den twystdijck tusschen Lutker Munte ende Woldendorp doen meten, (Steenhorn genoempt 62½ roeden plus minus) mitsampt der voersz. elcks partijen andere zedijcken.
Auteursrechtelijk beschermd