Dinxsdach ultima Januarii 1576.
B. ende R. verstaen, dat het najaer, hiirbinnen vormeldet, sall beginnen van den starffdach aff des laest overledenen vicarys ende endigen upten selven maendt ende dach in het naest volgende jaer ende wat huyren, renten, proffijten edder upkumpsten midlertijdt verschenen sijn offte noch daerentusschen verschijnen ende vervallen moegen, sullen de arffgenamen des verstorven vicarys edder praebendaets hebben tho genietende. Actum den lesten dach Januarii 1576. Auth. Sen. Alt.
Alsus up des rentmesters Frijtema brieff voer sijn susters soenen, erweelter vicarys tho Eenrum, ende up der arffgenaemen.
Nota, dat de van den Omblanden an Lieutenant ende Hoefftmannen durch hoeren syndicum praesenteren laten seker versloten missive, holdende an B. ende R., om de durch hoeren secretarium voerts den heeren van der stadt overantwordet te wordende, twelck dan oeck also gescheen ende was tinholdt van der lande besloten requeste, derwijlen se het verbunt van anno 82 den 17 Januarii verleden jaer upgesecht, dat se derwegen nu hoer vrijheit to gebruycken gemeent als int brouwen ende tappen, vrembde bieren te slijten ende vertappen, tinlandtsch koern allenthalven te verkopen etc.; daerup ons geordonnert in 14 dagen te antwoerden ende dat scryfftlyck.