Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 19 Junii 1576.

Sjn borgermester Ubbena, syndicus ende Upkena in aulam getogen 1^o um renbursement thebbende van tusschen 30 en 40 dusent gulden verschoeten weeckleninge, 2^o entlastinge der weeckleninge, 3^o bevrionge van de besettinge, 4^o vant onordentlyck boom- ende poortsluyten, 5^o om tverstandt ende interpretatie der sentencie, bij den hertogen van Alva tusschen Stadt ende Lande

[p. 332]

anno 71 in Augusto gegeven, 6^o belangende der lande selffherige beraminge van schattingen over dOldampten ende stadthamrick, 7^o vant poortbreken anno 75 gescheen ende dagelix noch ende lancks meer van muren ende starckten to besorgen, 8^o betalinge der affgebroecken huysen ende hoven vermydts tcasteell, 9^o vant upseggen des verbundts, bij de van den Omlanden pretendeert ende voergenomen, 10^o Hynrick Tijmens saecke van over 2900 car. gl. te verdegenen tegens dOmlanden, 11^o van Frijtema 1137 ½ gulden, mede dat he sich als hoefftman insteekt¹⁾.

Angebracht, dat Bartolt Entens cum suis Billingwolde geplundert.

1) Zie Verbaal van de reis van den burgemeester Joachim Ubbena, den raadsheer Egbertus Upkena en den syndicus Dr. Johan de Gouda, naar den Kon, Maj. Raad van State, enz. te Brussel, van den 19 Juny-10 October 1576, door Mr. H.O. Feith in Bijdr. Gesch. en Oudh. Gron. VII blz. 81-139.