Vrijdach 4 Januarii 1577.
Dese voorsz. vrunde sijn van selffs bij den Raedt erschenen, seggende, dat men must wege ende middel vinden, de soldaten te betalende; de meest hadde, soll meest moeten gheven. Antwoert, dat daffrekeninge noch neet geliquideert, mede dat van des Fockers wegen tot etlicke dusent stonden te entfangen etc. Mede van se vermaent van een cedell van namen, in sbiscops goeder gevonden, daer men na trachten solden de te bekomen, doch namaels anders etc.
Twe breve an Stadt ende Lande gekomen ende in den Raedt geopent ende bij der Lande actuarium gelesen, daer men ons solden copien aff geven, woe oer syndicus gesacht; wij oeverst hebben de principale gefordert, de se ons postridie voert weder affgehaelt, déénen van Con. Mat. den 30 Octobris, dander van Don