Donderdach 13 Junii 1577.
Alsoe de van den Lande erst de revisie van de fauten int upbrengen van den 1/5 penning der upkumpsten, daertho de halve vrije inkomen der kerckenghoeder ende lestlick oeck het familiegeldt geconsentert, is dit bij de borgerschap ende ghylden (durch der S.M. ende B.v.d.g. daertho gefurdert) geweygert ende affgeslagen, sich beroepende upten 1/5 der upkumpsten.