Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Donderdach 8 Augusti 1577.Upt voergevent van emants to erwelende, om mit dOmlande in frundtschap te verhandelen, den heren commissarien voer antwort ingesecht, de stadt neet begeerde, dan bij oer olde privilegien ende tractaten gehandthavet te worden, sich voerts refererende tot dacte commissoriael van voer Lieutenant ende Hoefftmannen iider sijn beswaringe te sullen inbrengen totter definitiven excluys, des de van den Omlanden Con. Mat. in administratie van justicie mit openbare conspiratie ende daetlyckheit wederstrevet, twelcke sijne Mats hoocheit betreffede, daer de stadt besheer neet dan recht ende justicie gepleget, begeerden voerts mit recht gesleten te worden, so men der Lande inwoeneren sunder der stadt sampt derselver onderhoerigen neet konden voer Staten (als se sich noembden) erkennen, midts begerende der Lande gewalt gestillet und Delfzijll geslichtetGa naar voetnoota) muchte worden, als tegens de tractaten bevestight, daermit wijder inconvenienten verhuedet muchten worden etc. De heren commissarien oeverst volgende oer credentz (bij de van den Lande, alst scheen, gepractizeert) hebben partijen to hove renvoyeert, waertegens wij ons gerefereert totte acte als voer ende dattet ydts geen tijdt, thove to reysen, gemarckt de tegenwoerdige beruerten aldaer etc. Ende want de maeltijdt angerichtet, sijn B. ende R. mitte voersz. commissarien samptlick daerselffs erschenen ende na gewoente ghoeder dingen west bes in den avent tho. |
|