Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach Omnium sanctorum, 1 Novembris.Alsoe der landtsyndicus mit etlicke deputeerden enich mandaet van den heren hoefftmannen gepractizeert, om een landtdach ten BroerenGa naar voetnoot1) tholden, daer der heer stadtholder hoer enige saecken solde willen voerdragen ende midtsdien vermeent, dat sijn Gen. sijn commissie aldaer verthoenen solde, waerdoer Stadt ende Lande als twe corpora van den ander solden separeert ende also na oeren gevallen oeck der stadt ende derselver onderhoerige landen solden geschattet moegen worden, waerup etlycke voele erschenen, de mede Con. Mats hoecheit sampt der stadts vrij- ende gerechticheit wapenderhandt wederstrevet, de sich ydts oeck bij sijn Gen. verclaert, neet te willen upten raedthuyse erschijnen, dan onder acte de non prejudicio, derwijlen se doer upseggen des verbundts all van der stadt gescheyden, angesehen dan der landtdeputeerden de starckten upten Upslach ende Delffzijll mit hoere soldaten ende der stadt geschut perfortzlick inhielden, stapelgoeder vrijlyck leten doer passeren, des oldermans dienar gewondet ende vandaer verdreven, dexecutie van den olderman doer authoritheyt van Con. Mats, hoefftmannen mit hoere dienaren to warcke gelecht, daetlick resisteert ende roeffkeringe mit gewalt gedaen, soedat der borger neringe gekrencket, de dennoch tot bewaringe van der stadt grote lasten moeten dragen ende doer desen aller tsijden benouwet ende mede verbittert wesende, is tot conservatie der stadts walfaert ende gerechticheit bij de samptlycke geswoernen voer best angesehen ende entsloten, de principael authoren hiirbinnen antoholden, bes de 2 starckten geslichtet, het geschut gerestituert ende geboerlycke rekeninge hoeres entfanck ende uuthghevens ende sunst wijders geschen, wes de noetdrufft sampt recht ende billicheit soll erforderen ende sijn erst elck in hoer losementen, daerna bij den ander gestalt als volght: De prelaten van Aedwert, Selwert, Teetsinge, Rottum, Oldencloester bij den Dam thosamen upten Hollum in Adwerder huysGa naar voetnoot2) tho logerende. | |
[pagina 400]
| |
Edzardt Rengers, Egbert Clandt to Stehem, Johan Rengers filius, Herman Wijdenbrugge, rentmester, tosamen int huys van Edzart Rengers. Christoffer van Euwsum, Eylcko Onsta ex sorore neposGa naar voetnoot1), Johan dMepsche upten Ham, Rempt Jensma mit sijn soenen tosamen ten huyse van Christoffer van Euwsum. Landtsyndicus Verrutius, Asinga Entens, Johan to Lellens to Stheem, Taeck Ayckema ten huyse van den syndicus voerg. Onno Tamminga, Herman ende Feye Sickinge, Claes van Bourmania, Johan Starckenborch, Aepko Fockens ten huyse van vrouw Sickinge. Johan Gennep ende Sijbolt Bijma bij Berent up Ebbingepoorte. Nota dat dese beyden rooffkheringe tegens Con. Mat8, dieners wapenderhandt gedaen, als oeck enige anderen. Bijma hefft sich excuseert ende is relaxeert wordenGa naar voetnoota). |
|