Donderdach 14 Novembris 1577.
B. ende R. laten weten ende gebieden, dat alle heerlose knechten, vagabunden, starcke bedelaers ende andere vrembde onbekande luyde sich bij deser sonnenschijn uuth der stadt vertrecken sullen, bij straffe an den lijve; mitter trummen.
Aylcko Wijncken sustineert, noch sunder der landtdeputeerden neet te koenen sijner commission entledight worden, deren etlyken he mitt to sprekende verwachtet, eer resolutoerlick antwort te koennen gheven - Jarich van Hottinga sijn Gen. gesanter - weshalven sijn Gen. nu torn dardenmael an Wijnken strenglick gescreven.