Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 7 Decembris 1577.Den kelner to Essen als religieus to GrijsemonnekenGa naar voetnoot2) angesecht, et voersz. cloester weder to restitueren, daermit de almissen na older gewoenten uuthgedeelt ende upsicht upte zeedijeke gedragen; hebben 1200 emder gl. jaerlicx ende 400 tot het cleethues, de dabt voer sich hefft. | |
[pagina 404]
| |
B. ende R. hebben Jan Galthiens als hilligen meyerGa naar voetnoot1) to Noortbroecke (vermidts sijn hues, leider, verbrandt gewest) 5 emder gl. ende 12 gron. st. quijdtgescholden. A prandio sijn 4 vendell borger uuthtogen, om te verjagen offt neder to leggen soedane soldaten, als upten Delffzijll gelegen, te vullen betaelt ende affgedanckt ende dennoch durch enige nije der landt deputeerden ende Wigbolt van Eusum (geautoriseert woe gesecht) sich tot verkrenckinge der stadt in Winsum to logeren voergenomen, doch soe se durch den huesluden belettet, oeck durch sijn Gen. trompet ende der hoofftmannen mandaeten vermaent, hebben se tvendell van den stang gereten ende iider sijn pat verlopen, dewijlen de borger nu upter tocht weren, dewelcke daervan verstendight, sijn weder torugge om 8 uhren in duyster nacht in der stadt ankomen, sunder den huysman enich leeth offt schaden an te doen, woe em oeck mit ernst bevoelen ende strenglyck uperlecht. Nota, dat de heren hoeftmannen den borgeren hiirtho versegelt commissie mitgegeven van Con. Mats, wegenGa naar voetnoot2). |
|