Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Wondsdach 19 Februarii 1578.

Na men uuth Derck Huygen confessie vernomen, dat Bartolt Entens noch mit etlicke hundert knechten voer handts, de van Wigbolt van Euwsum, Hayo Manninga, Johan Hoernken ende Eytzo Jarges bestellinge entfangen, van 12 venlijn knechten, iider van 200, an to nemen, daertho dan rhede enige hoptluden all bestelt ende angenomen, mede van 300 ruyter, deselve samptlick in den Omlanden ende stadtsjurisdictien te brengen tegens der stadt Groeningen, umb de angeholdenen te vrijende etc.¹⁾, oeck verstaen Bartolt Entens to Beylen mit etlicke hundert tot ongeveerlick 350 angekomen, sijn onse borger, oeck de voerigen dages met uuth gewest, omtrent 2000 mannen weder na Rolde smorgendts omtrent 8 uhren uuthgetogen ende daer verstaen, de viant sijn wech na Westerborck in der nacht genomen, sijn se hem nageruckt bes Covorden, dewelcke aldaer upt huys geweecken, hefft sich lestlick upten 22 Februarii up daghe Petri etc. in der heren van Groeningen handen ghegeven, midts dat de anwesende uuthlandtsche soldaten mit hoer guet ende weher vrijelick passeren moegen^a).

1) Hierna zijn op blz. 288 en 289 van het manuscript opgenomen de acte van overgave van Bartolt Entens en een publicatie van B. en R. van Groningen aan de ingezetenen der Ommelanden om medewerking te verkrijgen tegen de ‘verdarfflycke upsate’ van Entens c.s.

a) Zie Miss. prot. Alting II blz. 43.