Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 5 Septembris 1578.

De van der Exst cum suis contra de van der Meden mit hore adherenten; sullen sich reguleren na der upgerichter versegelde dijcksordinantie den Olmslach edder Suydtwendinge belangende²⁾.

Swartwolt, landtsyndico ende anderen gebrecklycken bij der Ae an laten tseggen, het deep aldaer als oeck de muyre te sullen iider voer sijne behuysinge upmaken ende schoenigen edder verdiepen laten, offt bij wijdere gebreke van dien dacht een erb. Raedt de plaetsen voer der stadt an sich to nemende ende maken laten na behoeren, doch dat de meyerluyde donkosten den huysheeren solden moegen anreeckenen ende in de huyre affkorten.

Also de stadt vergangen Wondsdach salige Peter Ripperda heerlicheyden, huys ende heerdt landes van ongeverlick 120 grasen tho Wynsum bij der keertsen uuthganck laten trecken voer 15000 embder gulden, hefft men sich voerts gerichtlick in de possessie doen stellen³⁾.

2) Onbekend,

3) Zie R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, De Ripperda's van Winsum, Winsums verleden, Groningen 1957, blz. 34 e.v.