Vrijdach 13 Februarii 1579.
Joest Gassinge contra den erntfesten borgermester Herman Clandt; gekandt, derwijlen de 10 grase lands (soe Joest bij der keertsen gekofft) neet mede onder het huys ende hoff (de gelijcklyck angeslagen) beklemmet, dan als verscheyden durch de woerden: noch een stucke landes etc. angeslagen west sint, kennen derwegen, dattet voersz. landt oeck verscheydentlyck hefft moegen verkofft worden ende dat midtsdien de bescheene keertskoop in sijner macht ende weerden wesen ende blijven sall, te meer want oeck de gewoentlycke termijnen ende dagen (na vermoege ende inholdt des koopbrieffs) voer ende in der verkopinge behoerlycken sint observeert ende geholden worden.