Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 2 Octobris 1579.

Protest. Angesehen onser gen. here stadtholder (vermeldt sijn Gen. scrijvent) voerhebbens ende gemeent, de justicie up ter Hoefftmannenkamer wederomme te laten na older gewoente bedienen, stapell ende stapelrechten oeren geboerlycken voertganck te laten gewinnen, die ghijselers oeck weder to bevrijen, hetwelcke allent onmoegelick sunder sijn Gen. tegenwoerdicheit alhiir te gescheende ende dan sijn Gen. voerall begeert bij den borgerlycken regimente gelijck in Junio laestleden bevrijet ende versekert tsijnde, waerup bij de samptlicke heren dusser stadt voer guedt angesehen ende entsloten, dat men sijn Gen. mit alle bequame middelen sall bewegen, om hiirbinnen ten einde als voer te willen komen, oeck sijn Gen. sodane verseeckeringe mit ondertekeninge ende anders tdoende, woe laestmaels gescheet, ende dan enige van de bevelhebberen ende rottmesteren oft anderen sich tegens oer borgereedt weygerich maken, den raedt ende walmeninge van de heren B. ende R., oldt ende nije, sampt T., S.M. ende B.v.g. na tho komen en tachtervolgen, waerdoer dese stadt apparentelyck geschapen is, in de uterste elende ende verdarff te gheradende. Bij soe veer dan durch alsulcken weygerent enigen schade, hynder offte verdriet dese stadt oft anderen in- edder uuthwendich an lijff, have edder guedt (des Godt verhuede) overqueme ende togefueght muchte worden, daer willen de samptlycke heern geswoern ende anderen upgemeldt ende iider bijsunder midts desen bij expresse van geprotesteert ende sich voer Godt ende all de warrelt gevrijet hebben, als sodanes onvals, elende ende verdarffs onschuldich tsijnde, gedenckende oeck tselve kumpstichlick up de authoren te verhalende na rechts behoeren. Actum den 2 Octobris 1579.

Sijne Gen. antwort ende vertroestinge. Extract.

Ende updat nochtans, soe de saeken van justicie als anderen, heure privilegien ende gerechticheit betreffende, daer se van den Omlanden in bekortet

[p. 468]

te worden sick beclagen, neet langer upgeholden, maer tot walvaeren van der stadt moegen geredresseert ende gerestitueert worden, hebben wij guedt gevonden volgende onse leste schrijven, tot Daelen an de stadt Groeningen gedaen, dat deselve enige personen van qualiteit mit genoechsam last an ons tot Volnhoe zenden solden, umme mit deselve up alle dese ende hiiruuth dependerende saecken te aviseren ende concluderen, sonderlinge up de puncten hiirvolgende:

Voer erst, also wij neet anders geresolveert zijn, als de justitie te redresseren ende usum justitio te restitueren naer older gewoente, soe vinde wij nochtans in dexercitie derselver velerley abusen, de soewall tot oerber van der stadt als de Omlanden behoeren gecorrigeert ende verbetert te wordende, twelck int minste der stadt in huer recht, privilegien ende gebruyck der justicie neet hynderlick ofte prejudiciabell sijn kan ofte zall, sollen deselve gedeputeerden last hebben mit ons absolute daerup te disponeren. Ende also de kamer aldaer niet kan ofte behoert bedient te worden sunder hoeft van justicie van wegen sijne majesteit ende ons neet moegelick is umme allerley dagelixsche affairen, de ons voervallen, zelvest present te zijn ende daerbenevens naer older gewoenten gebruyckelick is, bij eynen lieutenant deselve bedient te wordende, hebben wij geordonneert Pompeium Ufkens volgende zijne commission, de he van zijne Ma^t. daerup heefft, zijne residentie aldaer te nemende ende naer olden ghoeden gewoenten de justicie mit den anderen hoefftmannen te bedienen, then einde niemandt daerup tho excipieren, dat die kamer mit gequalificeerde personen behoerlycken bedient wordt.

Belangende het stapellrecht ende andere dergelijcken zall daerinne naer restitutie der camer bij de justicie versehen ende tot der stadt rechten van de Lieutenant ende Hoeftmannen gedisponeert worden, als dat van oldts is gebruycklick gewest.

Twelck gescheet sijnde, soellen wij up die versochte entslaeckinge der ghijselers zolckes disponeren, dat jedermennichlick orsake sall hebben, sich daervan te contenterende.

Angaende het heffen van de convoyen zijn wij tevreden, deselve geheven te wordende, volgende de lijste bij de Generale Staten gemaeckt, binnen Groeningen, midts dat dselve penningen werden in unsen handen gestalt tot betalinge van de garnisonen in onsen guvernemente liggende. Tselve geaccordeert zijnde, soellen de tot Groeningen de convoyen betaelt hebben, tot Covorden ende andere plaetsen vrij sijn, mits overbrengende daervan behoirlycke billietten. Soellen mede heure gedeputeerden last gheven, mit uns te accorderen van maendtlycke contributien, tot onderholdt van onse crighsvolck, gelijck alle andere quartieren van onsen guvernemente gedaen, waervan wij hemlieden soellen doen hebben acta van indemniteit bij de generaliteit. Actum Volnhoe under de undertekeninge van unse handt, den 27 Septembris 1579.

Georg van Lalaing.