Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 20 Novembris 1579.Daermit mistruwendt ende diffidentz affgewendt ende de ghijselers gerelaxeert, is geresolveert woe volght: Soe ende nahdem onse gen. heer stadtholder, der graeff van Rennenberch etc., der hooftmannen bedieninge van justicie up Con. Mats, gerichtkamer binnen Groeningen na believen van sijne hoocheit weder genedichlick upgericht ende mede willens ende geneight, deselve haeren gebuerlycken voertganck, na alse voer, te laten gewinnen, als in gelijcken sijn hoocheits ordonnantie tusschen Stadt ende Omlande van den 24 Octobris 1578 te willen beyder wegen effectuelick doen onderholden, der stadt Groeningen bij oere privilegien, tractaten, stapel ende stapelrechten, statuten, vrij- ende gerechticheyden te mainteneren ende handthaven etc., hebben daerentegens de van der stadt voergen. wederomme in gehoersamer onderdanicheyt beloefft ende angenomen, de beraembde generale middelen in de inkomende ende uuthgaende ghoederen te willen onderdanichlick binnen der stadt (der heren Generale Staten verscrijvong nah) daetlick achtervolgen ende int warck stellen, daerneffens sich der Unie ende verbundt van de gemene Staten upten 10 Decembris 77 tho Bruyssel entsloten ende bij de van der Stadt ondertekent, sampt derselver overgegeven resolutien van den laesten Decembris anno 76 ende den 2 Junii laestleden gemess ende gelijckmetich dragen ende holden, oeck na behoer nahkomen ende achtervolgen. Ultima Novembris overgegevenGa naar voetnoota). Dit voersz. erst den ghylden mit alle angetogen stucken durch den boumesteren voergedragen, hebben sich tot de gemene borgerie gerefereert, dewelcke twe, dremael verdaget ende tijdtlick weynich erschenen, hebbent meestlick an de geswoernen geschoven. |
|