Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach 1 Junii 1581.

Sijn Gen. gystermorgen na den leger to Baffelt vertogen ende also vermidts dien enige vendel meer darwerts gesonden, is Ranum van den viant ingevallen

[p. 518]

ende verbrandt worden. Item is dapper scharmutzel geholden; de tijdt na eroeveringe van Schaephalsterzijl to lange vertogert, sodat de verordente schypbrugge weder herwerts komen ende een goede anslach beleth gewest.

Dat Iselsteyn mit schepen ende volck in de Lemmer sol angekomen sijn, Nijenorth tontsettende.

Sijmon in de Vos tegens morgen, wegen des nijen tymmer an de verwerije neffens Marwijckspijpen over int deep, te verdagen tegens der stad rentmester. Dat de mulder upt bolwarck tegens trechte jat over sall sijn updryfft maecken van doer de stadtmuyre ter sijden vant wachthuysken ende sijn huys an de vorsz. stadtmure versetten.

De angeholden versuecken, dat men oer middelen van relaxatie willen voerstellen ofte Steven Schepen verloven, bij se te komen, selffs enigen tlaten bij gescryffte tdoen stellen. Nota, derwijlen voele affgegaen, ist up Dinxsdach uuthgestelt.

Also ghyster ad vesperam 73 van de gevangen van Adwert hiir up Heerpoorte gefuert, de daer losbandich gegaen, vrouwen ende anderen bij se gelaten, hebben de van de borgerwacht sich den selven neet willen annhemen, dan begeren daerinne tom besten versehen worde ende als der upper- noch onderprofaes nergents to vinden west, hefft men deser oersaecke halven an den hoptman Thiesselingh (wiens gevangen idt sijn) gescreven ende ernstlick vermaent, daerin tijdtlix te willen versehen ende de besorchlycke inconvenienten voer to komen.

Dat Verdugo mit 2000 schutten sampt Thomazo, Schenck ende Bullouw over den Rijn om Emrick eder Cleff bij de Spuye overgekomen ende negstvergangen Maendage tho Elten van ener, so stracks vandaer gekomen¹⁾, gelaten ende dat Hegeman mit 10 eder 12 vendel weder na Gelderlandt ingetogen zijn soll. Hiirvan sijn Gen. geadverteert.

Mandaet, om wagens voer munition herwerts an to brengen.

1) Zie Miss. prot. Alting II; blz. 207-208 bevat hieromtrent bijzonderheden.