Vrijdach 22 Septembris 1581.
Egbert Sijmens contra den lieutenant ender forier van de blawe bende; verclaren B. ende R., dat voererst de questiose rocken, so bij enigen van den ruyteren ontfangen, van de eerste up handt gegeven penningen betaelt sullen worden. Ende de vaenkens an de stangen belangende, sullen deselve behoeren van dese ydtz gearresteerde penningen contenteert ende vulgedaen te wordende.
B. ende R. laten weten ende verbieden, dat nemant de marckpalen ant zuyden van der stadt binnen bolwarcks ende om tKattendiep, durch sRaedts verordenten geslagen, sal versetten, uptrecken noch schafferen, bij pena 10 g.g., daer de aenbrenger den darden part van genieten sall. Des sall een iider sijn recht, zegell ende breve ende beste bewijss dienangaende voer B. ende R. brengen ende verthoenen binnen den tijdt van 8 dagen na datum deses, oft een erb. Raedt denckt daerna gheen clachte meer van dier saecken thoerende. Ende wel van de affgepaelde plaetzen begeert tho pachten, mach komen bij der stadt rentemester ende laten sulcks antekenen.