Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Saterdach 7 Julii 1582.

Nota, dat den 5^en huius der heer superintendent Verdugo doer den procureur generael van Westerlandt een erb. Raedt laten voerdragen, woe enige sijner soldaten binnen dusser stadt eder stadtzgebiede enige misdaet begangen ende van den borger up schijnender daet angegrepen, dat derwegen sijn Gestr. ge-

[p. 563]

neight, de geboerlycke justicie tdoende als oeverste veltmaerschalck, dem sulcks allene over den krijghsluyde competeerde, in woedane geprivilegierde stede oft plaetse des oeck gescheet muchte zijn, twelck sijn Gestr. een erb. Raedt evenwal neet willen verbijgaen te vermelden ende als B. ende R. om rheden, em tselve hiir oeck tdoende, geaccordeert, hefft der procureur oeck acte daervan gepresenteert de non prejudicio, doch namals dat wij de selffs muchten concipieren, so starck wij de begeerden. Dit concipieren als van doetslach ende wondingen is van mijner materie neet geweest.

Nota, als der veltmaerschalck twe doen hangen, hebben de soldaten de corpora snachts voert doen affnhemen ende tselve an enige der stadt tostendigeren ende oere goederen ge walt lick mit dootslaen ende rooven verhaelt.