Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach 25 Octobris 1582.

De ornamenten ten Broeren vermidtz tverstarff der conventualen geinventarizeert ende synt onder anderen van 14 miskelcken nu mer 5 aldaer tegenwoerdich bevonden²⁾.

Appoinctement up des organisten supplicatie.

In betrachtung der beyden karcken arm gestalt ende onvermoegentheit ende dat de heren van den capittell durch den organist in der kerckendenst grootlix verlichtet ende gehulpen, solde een erb. Raedt wal voer reedlick ende behoerlick

2) In Miss. prot. Alting II blz. 351 komt een brief voor van B. en R. aan Andreas Arnhemius, provinciaal des Observantenordens, dat frater Rembertus, de commissaris der Minderbroeders, bij hen heeft geklaagd, dat bijna alle conventualen aan de pest waren gestorven en dat ze om een bekwaam gardiaan, predikant en priesters vroegen. B. en R. hadden daarop de sieraden enz. laten inventariseren. Aan het slot staat: ‘neet gesonden’.

[p. 570]

insehen, dat oeck bemelte capittels heren den voersz. organist tom geringesten mit eene vrije woeninge na behoer ende nootdrufft gelieven woelle te versehende ende daetlick te vertroestende.