Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach 20 Aprilis 1583.Heri ad vesperam is der heer lieutenant mit sampt der heer Verdugo, superintendent, weder van Lingen ende Oldenzeel hiirbinnen komen. Nota, dat der graff van Benthem sich soll an des conincks ende onser tsijden verclaert hebben ende neet mitten affgetreden ertzbisscop van Coellen Truchesz.Ga naar voetnoot7). Jacop Egberts wort het tappen to Helpen noch affgesacht. | |
[pagina 581]
| |
6 daler ende 3 rijder g., de der vader Toennys Hoedemaker up 12 emder jaerlix verdinght, den voermunder van den kynder nu tho erkandt, de selve to betalen, als de voersz. daler ende rijder mittertijdt gelden. Nota, dat de daler na der valuatie up 45 ende de rijder 36 brab. st. gesatt, sol derwegen Cornelis Kystemaker, armer man, nu 4 embder g. ende 18 br. st. meer dan bij des vaders tijden betalen moeten. In mea absentia. |
|