Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Saterdach 1 Octobris 1583.

Johan Eyssinge (de den 12 Januarii laestleden tot sRhaedts wederseggen geleydet) is zijn beraedt bes naesten Maendage gegeven, sich mit sijnen pastoer te reconcilieren ende daeraff beschijn tbrengen, off soll sich anders weder uuther stadt moeten versehen etc.⁵⁾.

5) Eppens I blz. 481.

[p. 593]

Joest Valcke, jonger geselle, is capitulum ad aures mit strengher vermhaninge gegeven, he sich vredich ende catholiick dragen ende holden sall na behoeren.

Tonnys Butingk doet zijn excuse, erbiet sich oeck catholiick ende civilyck te leven, dat desfals geen clagent wert gescheen.

Soe de erb. van Starckenborch sich beclaget, woe sijn wederparten nu post causae conclusionem upt nije tegens hem te procederende gemeent, alleenen om de saecke tho vertoegeren etc., is partijen beyder tzijdts gerichtlick uperlacht, dat nu tegens erstkumpstigen Sint Martensdingk iider sijn beste bewijss ende bescheet sall inbrengen, daer he mede denckt tho winnen eder to verlesende ende neet geholden noch geoerlofft tsijnde, de novo te procederende, deser questioser saeke angaende^a).

a) Hier volgen enige mededelingen, welke, zij het in enigszins andere bewoordingen, op de vorige bladzijden ook reeds gedaan zijn, n.l. over Johan Eyssens, Joest Valcke, de ‘lenones’ en de verbranding van Oosterwierum.