Vrijdach 16 Decembris 1583.
B. ende R. sehen voer gueth an, dat der Armhussitten voerstanderen ende de karckvogeden ter Ae de nagelaten ghoederen van saligen Kaeck Hille mitten ander halff ende halff sullen deelen, doch deselve goederen kumpstichlick den rechten arffgenamen to restituerende, bij also sulcks bij een erb. Raedt sall bevonden moegen worden.
Den weerdigen heeren pastoer ter Ae is van B. ende R. accordeert ende togelaten, sodane landt als Mencko Reyners van sijn weerdigen in pacht eder huyre gehadt, weder tot moestunen te moegen verpachten oft verhueren, buten Kranepoerte over tdiep gelegen.