Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Donderdach 30 Augusti 1584.Relaetz van de schypfaerth doer Westerwoldingerlandt herwerdts, dat se bequaemlick sal gemakt koenen worden bes an der stadt. Dat Denremonde upten 17 huius upgegeven na enige dage schetens; de soldaten mit oher zijdtgeweher vertreckende ende dinwoenders midts 100.000 gulden begenedight, de hoeffden Mortagne ende anderen tot genade ende ongenade etc.Ga naar voetnoot3). B. ende R. sehen voer gueth ende raedtsam an, dat de vulmachtigen der beyden Oldenampten tegenwoerdich sullen voer eerst hoere besondere gebreken ende beswaringe der landtrechten aldaer bij gescryffte stellen ende pertinentelick overgheven, blijvende midlerwijle de uuthgescrevene ordinantie in zijner macht ende weerden. Alsus den 27 Julii mundtlick ingesecht, oeck scryfftlick te geven bewillight, dan sint doe, quader tijdinge halven, ijlendtz vertogenGa naar voetnoota). Mr Johan Barbier, vermidtz he enige gewondede soldaten verbonden ende gecureert ende nichts daeraff genoten, is hem de halve borgerschaft, naemptlick 8 Philips g., tho ghoede gelaten. Korffmakers vergunt, hoer puncten in franchijn tdoen stellen ende versegelen tlaten, doch sullen sich neet als ghilden achten noch holden, mit olderman ende hoevelingen te kesendeGa naar voetnootb). Dat de van der Beerthe sullen oeck moeten upbrengen, gelijken danderen gedaen; des sal men hem voer de clockspijse contenteren. | |
[pagina 612]
| |
Der heer Verdugo is an den avent weder cum uxore et familia van Zutphen ende Oldenzell hiirbinnen komen, geldt noch pulver mitbrengende. |
|