Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 4 Septembris 1584.

Der gemene priesteren tSt. Meerten rentebreven: 17 huttekens voer een arnemss g. up 10 gron. st., een schillingk up een brab. st.-8 placken den st.-, ende 1 arnemss gulden up 10 groen. st. Dit also te verstaende van de jaerlycke pacht. Item upten 28 Julii pronuncieert 84 den olden franschen schyldt Moysteen ter handt up 2 daler oft acht-voermaels-6 arens g., beydertijden als voer een guet middel in der affloesse.^a)

De Arnoldus aernhemsche g. up 17 brab. st. 1439. Arnemss gulden-10 halve braspenningen voer elcken gulden-up 10 gron. st., also gemiddelt 1494 1 kroes wijns up 10 gron. st., en dit voersz. in der affloesse.

a) Boven de regel achter Moysteen staat 1404. Op 28 juli 1584 staat in margine payment 4 sept. Deze rentebrieven konden in het archief van de Gron. parochiekerken niet met zekerheid worden geïdentificeerd. Moysteen is waarschijnlijk Frederik Moysteen, die in deze tijd als raadsheer voorkomt. De muntverhoudingen zijn niet geheel duidelijk. De interpunctie is aangebracht overeenkomstig het - voorzichtig - advies van dr. F.B.M. Tangelder.