Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Saterdach 26 Januarii 1585.Muntendam wort noch de verlichtinge versecht. A prandio. Herman Sickinge, de selffherigerwijse hiir weder binnen gekomen sonder voerweten oft consent van B. ende R. noch emants van de geswoernen, is durch twe stadtdienaren vermidtz voergaende resolutie der samptlicke geswoernen, vorwittight ende angesecht, sich tusschen dit ende morgenavent uuther stadt te versehende, mede wes he desfals sampt de hem gehuset verbroecken, soll eerstes dages bij den samptlycken heeren verclaert worden; ende want zijn suster mit de huysfrouwe volgendts voergewendt zijn krenckte ende onvermoegendt etc., geantwordt, een erb. Raedt kond geen anderinge daerin maken, als bij den samptlicken heeren also geresolveert ende entslotenGa naar voetnootb)Ga naar voetnoot1). Johan Pauwels, de Tyepke Pauwels voer een bottertuynsterGa naar voetnoot2) gescholden, | |
[pagina 623]
| |
doch na voer recht verclaert, dat he se neet anders als voer een vroeme vrouwe weer holdende ende wes he desfals gesacht, weer onverdacht ende uuth dronckenschap gescheen, is also in de pene van veertich marck vellich kendt, 20 to boete en 20 tho broecke. Den hoeffmester van sijn Gestr. ingesecht, men sol den kraenmester ende warckluden, so het vat wijns, van Oldenzell gekomen, werden aff ende insetten, durch den stadtrentmester tzijner begerten doen betalen. Hermen Mennens hefft voer den van Grijpskercke, de selffherich ingekomen, voer de 10 golt gulden handttastinge daen. |
|