Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 629]
| |
Dinxsdach 12 Martii 1585.S.M. Borgermester Thedema accordeert, dat zijn huesfrouwen halfsuster, saligen Derck Coenders nagelaten weduwe, tot 8 ofte 10 dagen, (ohere geschefften tho verhandelen), in zijn erb. behusinge sal moegen ontfangen ende gelogeert worden, caverende zijn erb. midlertijdt voer alle gefaerlickheit oheres persoens halven. Is mede voer guedt ingesehen, dat oeck anderen in gelijcke saken sulcks onder cautie sal togelaten moegen worden, doch alle tijdt tot discretie der heeren ende na der personen gestalt ende gelegentheit, dan generale constitutie hiirvan deser tijdt to makende soll noch gevaerlick ende neet wall rhaedtlick zijn. Tymmerluyden ende steenmetzlern sullen sich reguleren na der samptlicken heeren ordinantie. De moelenbargen buten Heer- ende ander poorten durch de rotten to slichten, wegen ende stegen daermede to verbeteren ende verbreden, van doesterclufft wedertzijdts te beghynnende, voerts oeck een strate van Ebbinge- tot Bottringepoerten tleggen ende volgendts tolde rondeel buten PapenpoorteGa naar voetnoot1) te repareren, item ketten over de straten, schottdoren voer de poorten oft slachbomen te doen maken; tpondt ketten 2 ½ daler durch Marten van Dortmundt. 1100 ijssporen, thondert 10 daler, 400 Delden ontfangen, de he ende zijn soldaten werden betalen, de rest, als 700, Stadt ende Lande. sHertogenbusch durch de geusenduce Hohenlo mit 3 eder 4000 voetknechte ende 6 of 7 vane ruter upten 19 Januarii ingelopen, dan manlick weder gereddet doer tmiddel van 1 schotdoer an de Vuchterpoorte; sijn 1500 binnen west, Hohenlo ende Iselstein uuthgeweken, dander tot 160 doot geslagen ende in der stadtgrafften over 100 verdronckenGa naar voetnoot2). |
|