Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 5 Novembris 1585.

Swoerne Meente. Van allene 2 darde part vant speek uuth te fueren. Item tusschen dit ende Middewinter geen weyte te vermelten noch verbrouwen bij

[p. 649]

verbuerte der weyte ende der brouwerghylde, tot sRadtz wederseggen; van geen kyndekyn ende verndel botter post Martini neet uuth te fuerende, noch in bedencken steldt ad 14. Hermen Sickinge dincompst te gestadende, neet starck genoech.

Dusent davidts gulden den ed. gestr. heer borgermester Joachim Ubbena to betalende accordert, mit 1800 car. gulden, dusent gereedt, de rest erster gelegentheit ende dat um oersaken; in den ordelen registreert¹⁾.

1) In het ordelboek (III c¹) staat op 5 november, dat het stadsbestuur, hoewel betaling van oude schulden zeer ongelegen kwam, aan Ubbena van wege zijn grote verdiensten voor de stad, i.p.v. de reeds verzegelde 1000 davids gulden 1800 car. gl. wilde toekennen, waarvan 1000 car. gl. onmiddellijk en de rest later.