Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Saterdach 26 Aprilis 1586.

Bij den samptlycken heeren voer raedtsampst ingesehen, den heer stadtholder Verdugo te vereherende, alse dat sijn Gen., in der stadt wesende, de loese¹⁾ sall moegen uuthdeelen, dan als zijn Gen. vanhiir sal absent zijn, dat alsdan de borgermester in der tijdt de loese alhiir, na alse voer, sall weder uuthdeelen ende nemant anders. Nota, dat der graeff van Rennenborch de loese oeck gehadt, doe als zijn Gen. dre vendel soldaten selffs tot bescharm der stadt buten voer der poorten liggende gehadt ende anders neet, woe berhedinge daervan bescheen.

1) Zie Eppens II blz. 286, 287, 354; Ingek. br. en Miss. prot. Alting II blz. 468.