Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 23 Maii 1586.Nota, dat de 4 Duytsche vendels vorderen lheninge als Rijneveldt, Grootfeldt, Prenger, Matthias Orth, neettegenstaende der heer stadtholder voer zijn Gen. vertreck de voersz. hoptmannen strenglick bevoelen, mitter entfangenen besoldinge te sullen twe maendt na dordinantie van zijnen alteze gesadight zijn, sonder den ondersaten midlertijdt lastich tzijnde. Des oeck denselven scryffblick weder erinnert worden. Nota, dat sich der vijandt in Oterdum verstarcket, ergendts een invall tdoende. Item dat zijn alteze persoenlick voer den Grave geruckt. Sauvegarde affgeslagen den um Adwert.
25 Maii Pinxsterdach. Borgermester Johan Thedema pandt bes Vrijmarckt. Postridie ante meridiem obiit bona ac laudata matrona praefecti nostri de Verdugo coniunx ipso absente, cuius anima in pace requiescatGa naar voetnoot3). |
|