Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach 23 Julii 1586.Um hiirbinnen angetogen rheden (van reparatie der Jacopiner cloester ende kercke) ende andere ghoede consideratien hebben B. ende R. den weerdigen heer suppliant zijn versueck in desen geaccordeert tot eens erb. Raedts revocatie ende wederseggen; des sal der heer prior onder zijn weerden naem ende handt, neffens des conventz upgedruckten signetzegel een renversael gheven, dat selve stadtsbeneficium in Eenrum also te willen, des versocht ende vermaendt zijnde, to allen tijden guetwillich in handen ende gewalt van B. ende R. wederomme resigneren ende overleveren, oeck midlerwijle de officien ende densten daertho staende, getruwelick ende na behoer doen versorgen ende verwaeren laten. Wij frater Arnoldus Nijlen, prior des conventz ten Jacopinen in Groeningen, doen kundt ende bekennen midts desen, nahdem ende angesehen de erb. wijse ende voersichtige heren B. ende R. ons tot reparatie onses convents ende kercken guedtlick accordeert hebben het stadtslehen edder beneficium in Eenrum ende dat up conditien ende tot revocatie, gelijck de apostille up ter supplicatie vertekent, sulckes vermeldt ende medebrenght, beloven daeromme (na demoedigen danckseggent) ende nhemen an voer ons ende onsen nahcomelingen de vorsz. conditien also in alles te sullen ende willen gehoersamlick nahcomen ende achter- | |
[pagina 671]
| |
volgen thot allen tijden, als wij daertho van wegen des erb. Raedts versocht ende vermaent sullen zijn, sonder argelist. In oer kunde deses hebben wij prior upgemeldt onse handt ende naemen neffens onses convents signetzegell hiironder upt spacium getekent den 24 Julii anno 1586Ga naar voetnoot1). |
|