Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Dinxsdach 7 Octobris 1586.De heren gesanten Adwert, Ubbena, Wifring ende Wijnkens zijn gyster a prandio weder van zijn alteze ankomen ende na hoer raport doende, me to Eelde ende Potterwolde absente; zijn 46 dagen affwest, iider 100 daler assigneertGa naar voetnoot4). Prenger tgeschut van voer Oterdum weder harwerts tbrengen belet, de verclaer gehadt, de schants doch tegens svijandts gewaldt neet tholden zijn zoll. Landts ingeseten sal tot huses nootdrufft rog van buten moegen inbrengen, dan neet om int landt, dan allene in der stadt weder te verkopen. S.M. De borstweren te makende verordnet na tpatroen bij de Kranepoorte. Hero in den Ham gastsche wijse hiirbinnen tkomen verwillight, daer borgermester Wifring sich voer ingestelt; tot revocatie. Tot de 4 stadtkaren stadtdiener mitten rottmester tgelt te vergaderen. De krane 3 jaer up tslaende. |
|