Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 687]
| |
S.M. Hoptman Hinrick Hovingk Ebbinge, Johan Franszen Gelckinge, Berent Hinricks der A, Gerrydt Jorys Bottringeclufften mitten kerckvogeden ende diener, de settpenningen totter kercken in to forderen, verordnet; des salt erst en Sondage verkundight worden, dat up Maendage eder Dinxsdach de ommeganck ende inforderinge na der rotmesteren cedulen, so bij een erb. doersehen ende corrigeert, gescheen sall. De heren geswoern latent alnoch bij der laester ordinantie, in der pontcamer angesecht, ditmael berouwen, van 45 br. st. voer iider peert te veraccijsen. Den knokenhouwers het punct van te kopen, wes hoer bijle ende block eysschet, voergelesen. Item, dat se int fleyschuys sullen hoer fleysch verkopen. Van een executeur ende broeckmester te stellende. Van sRaedts pensie ende salarys te verbeteren; ordinantie te maken. Schenck starckt Ruerorth, midts de hoven ende bomen ommeheer affhouwendeGa naar voetnoot1). Wonderlycke tekenen in Westerlandt. |
|